Aspecifieke nekpijn: gecombineerde behandeling de beste

Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) onderzocht met UAntwerpen de talrijke methodes voor de diagnose en de behandeling van aspecifieke nekpijn, nekpijn waarvoor men geen lichamelijke oorzaken vindt. Als er geen symptomen zijn die wijzen op een ernstige onderliggende oorzaak is het niet wetenschappelijk aangetoond dat verdere medische beeldvorming nog nuttig is. Alleen voor behandeling met lichaamsoefeningen in combinatie met manipulatie en/of mobilisatie van de nek is een positief effect overtuigend bewezen.

De Belgische bevolking veroudert en leidt steeds meer een zittend leven. Daardoor neemt het aantal gewrichtsklachten, waaronder aspecifieke nekpijn, toe. Aspecifieke nekpijn is plots optredende of reeds langer bestaande nekpijn waarvoor men geen lichamelijke oorzaken vindt. In samenwerking met kinesitherapeuten, huisartsen en medische specialisten, bekeek het KCE het meest recente wetenschappelijke bewijsmateriaal, met de bedoeling bij te dragen tot een optimale verzorging van nekpijn.

Diagnose: uitsluiten van ernstige onderliggende oorzaak

Om de diagnose te stellen, dient de arts allereerst te luisteren naar de ziektegeschiedenis en de klachten van de patiënt (anamnese), en dan een lichamelijk onderzoek uit te voeren. Zo kan hij nagaan of er geen alarmsymptomen aanwezig zijn die kunnen wijzen op een ernstige onderliggende oorzaak, zoals tumoren, ontstekingen, enz. Is dit niet het geval, dan is er sprake van aspecifieke nekpijn. Het is in de wetenschappelijke literatuur niet bewezen dat aanvullende medische beeldvorming dan nog nuttig is. Bovendien wijzen radiologisch vastgestelde afwijkingen, zoals slijtage van de tussenwervelschijven, niet noodzakelijk op slechtere vooruitzichten voor de patiënt.

Behandeling: alleen effect van gecombineerde behandeling overtuigend bewezen

Een gecombineerde of “multimodale” behandeling is de enige waarvoor wetenschappelijk overtuigend bewijs bestaat dat ze op korte en lange termijn de pijn vermindert en het functioneren van de patiënt verbetert. Ze bestaat uit lichaamsoefeningen onder toezicht van een professionele zorgverlener, gecombineerd met mobilisaties en/of manipulaties (oa strekken) van de nek.

Als lichaamsoefeningen , manipulatie en mobilisatie geïsoleerd worden uitgevoerd bestaat er dan weer geen of zelfs contradictorsich wetenschappelijk bewijs dat ze effect hebben. Dit geldt ook voor andere behandelingen zoals tractie, elektrotherapie, laser therapie, acupunctuur, zachte kragen, inspuitingen met Botulinum Toxine of koolzuurgas en de inname van medicatie ( paracetamol, ontstekingremmers en spierverslappers).

Het KCE beveelt aan om de wetenschappelijke vaststellingen van dit onderzoek te gebruiken bij het uitwerken van klinische richtlijnen voor artsen, kinesitherapeuten en andere zorgverleners. Deze richtlijnen zullen hen helpen om nog betere keuzes te maken bij de diagnose en behandeling van aspecifieke nekpijn.

De volledige tekst van de studie is beschikbaar op de website van het KCE: http://kce.fgov.be (rubriek publicaties) onder de referentie KCE Reports vol.119A.